Stamboekreglement Vereniging Oos Mergellandsjaop (OMs)
Artikel 1. Algemene richtlijnen
1.1. Fokkers van Mergellandschapen hebben het recht om dieren in te schrijven in de hoofdsectie en de aanvullende secties van het stamboek.
1.2. Als fokker van een dier wordt diegene beschouwd die op de dag van de geboorte van een dier eigenaar is van het moederdier.
1.3. Stamboekinschrijving van een dier of diens producten (sperma, embryo’s) geschiedt van verenigingswege door middel van opname van het dier in één van de registers van de vereniging, indien wordt voldaan aan de eisen van dit stamboekreglement en – voor zo ver van toepassing – het actuele keuringsreglement van de vereniging.
1.4. Voor stamboekregistratie en eventuele andere diensten van de vereniging rondom de stamboekadministratie worden kosten in rekening gebracht bij de houder. Tarieven voor niet-leden kunnen afwijken. De tarieven worden vastgesteld door de algemene ledenvergadering.
1.5. Een eigenaar heeft het recht om een afstammingsbewijs en/of een duplicaat van een afstammings- en keuringsbewijs en/of een zoötechnisch certificaat van een dier op te vragen bij de stamboekadministratie tegen door de ledenvergadering bepaalde tarieven.
1.6. De houder van geregistreerde ooien is tijdens de dekperiode gehouden om ervoor te zorgen dat slechts 1 ram gelijktijdig bij de dekrijpe ooien wordt toegelaten. Wanneer een ooi gedurende de dekperiode achtereenvolgens met meer dan 1 ram in contact wordt gebracht, dient er tussen de datum van verwijdering van de ene ram en de datum van toelaten van de tweede ram een wachttijd van tenminste 7 dagen in acht te worden genomen, waarbij de ooi met geen van beide rammen contact heeft.
1.7. Onder strikte voorwaarden is het voor houders, die vanwege hun houderij-systeem genoodzaakt zijn meerdere rammen gelijktijdig in te zetten, toegestaan af te wijken van het in artikel 1.6 bepaalde. De inzet van meerdere rammen dient steeds vóór het dekseizoen schriftelijk gemeld te worden bij de stamboekadministratie van de vereniging.
1.8. Wanneer bij een fokker ook niet-geregistreerde Mergellandschapen aanwezig zijn (dieren met Mergellandschaap raskenmerken die niet in het stamboek zijn ingeschreven), dient de houder dit in zijn schapen administratie duidelijk te vermelden. Deze situatie stelt hoge eisen aan een gescheiden bedrijfsvoering.
1.9. De vereniging OMs heeft recht op inzage in de schapenadministratie van een fokker om te controleren of deze administratie voldoende basis biedt om tot een juiste uitvoering van de stamboekregistratie te komen.
1.10. Een houder is verplicht om medewerking te verlenen aan het (doen) verzamelen van materiaal van dieren in geval van aan het bestuur opgelegde steekproefsgewijze afstammingscontroles. De kosten voor steekproefsgewijze afstammingscontrole zijn voor rekening van de vereniging.
1.11. De Keuringscommissie kan extra beperkingen opleggen aan de inzet en/of het aantal dekkingen van een bepaalde ram en/of zijn mannelijke nakomelingen.
1.12. Vóór inzet van rammen wordt nadrukkelijk geadviseerd om een inteeltberekening of ander hulpmiddel te gebruiken om het inteeltniveau van de te verwachten nakomelingen op een acceptabel niveau te houden.
Artikel 2. Stamboekadministratie
2.1. Stamboekadministratie vindt plaats met behulp van een geautomatiseerd systeem waarop de houders kunnen inloggen. Het registratiesysteem voldoet aan de normen van de I&R/ LNV.
2.2. De houder is zelf verantwoordelijk voor het online correct en tijdig bijhouden van de stamboekadministratie en controle op eventueel ontstane fouten in de I&R-database en het herstel hiervan.
2.3. Een houder dient alle mutaties van zijn dieren (dekkingen, inseminaties, geboortes, aan- en verkoop, etc.) telkens tijdig en adequaat online aan te leveren aan de stamboekadministratie door middel van de door de vereniging bepaalde werkwijze. Hierbij geldt de wettelijke meldingstermijn als leidraad.
2.4. Ieder dier krijgt tijdig na de geboorte van de fokker een uniek levensnummer ter identificatie (oormerken, chip) dat voldoet aan de voorschriften van de I&R-regelgeving. Alle dieren worden geïdentificeerd met twee oormerken of een chip met daarop het uniek levensnummer. In de stamboekdatabase wordt dit uniek levensnummer gekoppeld aan een uniek stamboeknummer.
2.5. Het stamboeknummer blijft altijd gelijk, ook al wordt het levensnummer gewijzigd (omnummering bij oormerkverlies). De fokker is verplicht het nummer van het vervangend oormerk te registreren in de eigen dieradministratie en is tevens verplicht om het vervangend oormerknummer direct te melden aan de stamboekadministratie door middel van de door de vereniging bepaalde werkwijze. Hierbij geldt de wettelijke meldingstermijn als leidraad.
2.6. indien een houder problemen ondervindt bij het digitaal invoeren van mutaties in de stamboekregistratie, dan ontslaat dit hem niet van de plicht om deze mutaties op andere wijze of een ander moment alsnog door te voeren. Indien noodzakelijk, kan hierbij ondersteuning worden gevraagd van de stamboekadministratie.
Artikel 3. Stamboekindeling en registratie
3.1. De stamboekregisters van OMs bestaan uit een hoofdsectie (Hs) die is opgedeeld in 3 klassen, te weten klasse Stamboek, klasse Basis en de klasse Afgekeurd. Het stamboek bestaat verder uit 3 Aanvullende secties, te weten Hulpstamboek, Register en Kuddeschaap.
3.2. Voor de indeling in het juiste stamboekregister wordt onderstaande afstammingstabel gehanteerd.
3.3. Voor registratie in de hoofdsectie komen alleen dieren in aanmerking die voldoen aan de afstammingscriteria conform de afstammingstabel OMs (art. 3.2: ouders en grootouders geregistreerd), alsmede raszuivere dieren of hun producten (sperma, embryo’s) die ingeschreven staan in een ander erkend stamboek voor Mergellandschapen. Ter registratie bij OMs overlegt de houder een zoötechnisch certificaat afgegeven door het andere erkende stamboek voor Mergellandschapen.
3.4. Opname in de hoofdsectie klasse Stamboek is mogelijk voor rammen en ooien uit de combinatie van een Stamboekouder met een andere Stamboekouder of Hulpstamboekouder, die op basis van een individuele exterieurkeuring zijn goedgekeurd en geen zichtbare of aantoonbare genetische afwijkingen hebben.
3.5. Opname in de klasse Basis vindt plaats op basis van de afstamming van een dier (ouders en grootouders geregistreerd). Deze dieren hebben (nog) geen individuele keuring ondergaan.
3.6. Opname in de klasse Afgekeurd vindt plaats indien:
a. beide ouders zijn opgenomen in de Hoofdsectie en één of beide ouders zijn afgekeurd;
b. de moeder is geregistreerd in de Hoofdsectie en bij de vader niet (langer) is voldaan aan de verplichte exterieurkeuringen.
3.7. Fokken met dieren uit de klasse Afgekeurd wordt dringend ontraden.
3.8. Zowel mannelijke als vrouwelijke nakomelingen van ouders uit de aanvullende sectie Hulpstamboek in combinatie met een ouder uit de hoofdsectieklassen Basis of Stamboek kunnen worden opgewaardeerd naar de hoofdsectie volgens de afstammingstabel van artikel 3.2, mits ook de grootouders zijn ingeschreven in de hoofdsectie of in één van de aanvullende secties van het stamboek.
3.9. Opname in de aanvullende sectie Hulpstamboek is mogelijk voor:
a. goedgekeurde ooien die afkomstig zijn uit de oudercombinatie Stamboek x Register;
b. goedgekeurde rammen en ooien die afkomstig zijn uit de oudercombinatie Stamboek x een dier van een ander ras uit door de vereniging ondersteunde en door de Keuringscommissie goedgekeurde fokprogramma’s om inteelt te beperken of het ras te verbeteren. De ouder van het andere ras dient te worden opgenomen in het Register (conform artikel 3.10 d).
3.10. Opname in de aanvullende sectie Register is mogelijk voor:
a. individueel goedgekeurde, voldoende ras-typische ooien met een tenminste 50% stamboek-erkende afstamming (volgens de afstammingstabel)
b. individueel goedgekeurde, voldoende ras-typische ooien zonder officieel vastgelegde afstamming, mits er sprake is van bijzondere omstandigheden ter beoordeling aan de Keuringscommissie (inhaalslag);
c. individueel goedgekeurde, voldoende ras-typische ooien die voortkomen uit de gelijktijdige inzet van meerdere, goedgekeurde rammen en waarvan de moeder is opgenomen in de hoofdsectie of de aanvullende sectie hulpstamboek;
d. rammen of ooien van andere rassen vanwege door de vereniging ondersteunde fokprogramma’s om inteelt te beperken of het ras te verbeteren en alleen op voorstel van de Keuringscommissie .
3.11. Opname in de aanvullende sectie Kuddeschaap is mogelijk voor ooien gehouden in grote kuddes ( > 200 volwassen dieren), waar het bedrijfstechnisch niet goed mogelijk is om de juiste afstamming van de dieren te garanderen én waarvan bij globale keuring (‘doorloopkeuring’) voldoende ras-type en geen ernstige afwijkingen zijn vastgesteld. Van deze dieren dient ten minste het uniek levensnummer (I&R nummer) en de juiste geboortedatum geregistreerd te zijn bij de stamboekadministratie.
3.12. De navolgende dieren krijgen geen registratie in het stamboek c.q. worden uit de stamboekadministratie verwijderd:
a. rammen die worden geboren uit de inzet van meerdere rammen tegelijkertijd;
b. rammen en ooien waarvan één ouder is geregistreerd in de klasse Afgekeurd en de andere ouder is opgenomen in één van de Aanvullende secties;
c. rammen en ooien waarvan de moeder is geregistreerd in een aanvullende sectie en bij de vader niet (langer) is voldaan aan de verplichte exterieurkeuringen.
Artikel 4. Keuringen
4.1. Keuringen voor opname in één van de boeken van de Vereniging vinden plaats volgens het laatst vastgestelde Keuringsreglement van de Vereniging OMs.
4.2. De houder die een ram wenst te laten registreren in de hoofdsectie, klasse Stamboek is verplicht deze ram in het eerste en indien in leven tevens in het tweede levensjaar te laten keuren. Na de tweede goedkeuring is de ram voor de rest van zijn leven goedgekeurd en definitief opgenomen in de klasse Stamboek.
Conceptversie augustus 2024. Dit reglement is aangepast aan nieuwe landelijke regelgeving en dient nog te worden goedgekeurd door de algemene ledenvergadering.